De onthulling
De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd bij de onthulling van Monemvasía. Het begint met de verschijning van de bijna 200 meter hoge rotsklomp in zee. Je weet dat Monemvasía daarop ligt, maar het stadje houdt zich schuil. Via een dam kun je oversteken naar het rotseiland. Aan het einde van de dam liggen enkele huizen, maar dat is niet Monemvasía. De weg loopt verder langs de zuidkant van het schiereiland en stopt abrupt voor een massieve vestingmuur. Die loopt vanuit zee recht de helling op, tot aan de natuurlijke barrière van de loodrechte rotswand. In de vestingmuur zit een kleine poort. Het is een donker gat, maar via een zigzaggende beweging kun je er aan de andere kant toch uit. En dan sta je ineens voor het doolhof van nauwe straatjes van Monemvasía.
De benedenstad
Achter de toegangspoort is direct duidelijk wat de hoofdstraat is: volg de aaneenschakeling van toeristische winkeltjes en cafés. Het is een schattig straatje, waar de moderne prullaria best goed combineert met de keurig gerestaureerde oude gevels. Door de beperkte ruimte bestaat het winkelaanbod voornamelijk uit klein grut. De donkere cafés zijn niet erg uitnodigend, maar als je er doorheen kijkt blijken sommige een mooi terras achter te hebben. De winkelstraat eindigt bij het centrale plein. Dat is een plaatje, met een losstaande kerktoren in Venetiaanse stijl als elegante blikvanger. Aan de ene kant van het plein zie je de imposante rotspartij boven Monemvasía uittorenen. Aan de andere kant kijk je over de rode pannendaken uit over zee.
Wie verder doorloopt in Monemvasía, treft een serene rust. Je raakt onherroepelijk je oriëntatie kwijt in de wirwar van steegjes, trapjes en poortjes. Maar met de zee en de rotswand als duidelijke bakens kun je niet echt verdwalen. Onder in de stad, aan zee, ligt een prachtig groot plein. Het is er uitgestorven. Te ver van de toegangspoort voor winkels of terrassen. Vanaf het plein loop je langs zee zo naar de vestingmuur aan de achterkant van Monemvasía. Daar achter houdt het eiland op en is alleen nog een vuurtoren.
De bovenstad
Monemvasía heeft nog een apotheose in petto en dat is de bovenstad. Op de rand van de hoge rotswand waar de stad tegenaan leunt, zijn overblijfselen van bouwwerken zichtbaar. Het lijkt onmogelijk om er te komen. Toch kronkelt er nauwelijks zichtbaar een soort vestingmuur tegen de rots omhoog. Dat is de toegang tot de bovenstad. Het blijkt een listig pad. De klim gaat wel, maar tijdens het afdalen zijn de eeuwenoude kasseien glibberig. Zelfs op een droge en zonnige dag. Maar het is absoluut de moeite waard, de uitzichten vanaf het pad zijn fabelachtig.
De bovenstad van Monemvasía moet ooit wel zo groot zijn geweest als de benedenstad. Nu zijn er alleen nog intrigerende overwoekerde ruïnes. Het is al eeuwen geleden verlaten en dat begrijp ik wel, met het ongemakkelijke toegangpad. Alleen de Agía Sofía kerk is netjes bijgehouden en staat in volle glorie op de rand van de rotsen. De van oorsprong Byzantijnse kerk uit de 12e eeuw was tijdens de Ottomaanse overheersing omgebouwd tot moskee, met minaret. Na de onafhankelijkheid in 1821 hebben de Grieken het weer snel gerestaureerd in Byzantijnse stijl.
Aan de overkant
Voor de lunch keren we terug naar het vasteland. Naast de dam is een kleine haven, met uitnodigende terrassen langs de kade. Je kunt er iets eten of drinken met uitzicht op de het rotseiland. Monemvasía zelf is niet te zien, dat heeft zich weer verstopt aan de achterkant.
Praktische informatie
Parkeren kan op het eiland, langs de weg die naar de stadsmuur van Monemvasía loopt. Is het daar druk of ben je met een flinke camper, parkeer dan op het grote parkeerterrein zodra je de dam bent overgestoken. Daar vandaan is het één kilometer lopen naar de stadspoort van Monemvasía.