Muyuna, 6 november 2004
Tom, de stoere herdershond die op de Establo woont, is weer beter. Drie weken geleden had hij een rare bacterie opgelopen. Het zag er verschrikkelijk smerig uit. Achter op zijn rug had Tom een diepe wond, zo groot als een pingpongbal. In de wond krioelde het van de kleine witte wormpjes. De wormpjes kwamen uit eitjes die door de bacterie onder de huid van Tom waren gelegd. Als de eitjes eenmaal uitkomen vreten de wormpjes zich door de huid naar buiten. Tom heeft direct medicijnen gekregen van de dierenarts, anders zouden de wormpjes maar blijven doorvreten totdat er van Tom helemaal niets meer over was. Het is een bacterie die alleen in de jungle voorkomt. Sandro, die hier werkt, heeft me verteld dat mensen de bacterie ook kunnen krijgen. Gelukkig komt dat maar zelden voor. Ik moet er niet aan denken, zo’n gat vol wormen in mijn lijf.
Behalve dat onsmakelijke gat op zijn rug zag Tom er niet doodziek uit. Hij was alleen wat rustiger dan normaal. Hij bleef op de Establo en liep niet meer iedere dag vrolijk kwispelend met ons mee als we naar Muyuna gingen. Af en toe hoorde je hem jammeren als hij zijn wond aan het krabben was. En hij stonk een uur in de wind, zodat niemand het meer prettig vond als Tom te dicht in de buurt kwam.
Nu hij weer beter is, is Tom zo uitgelaten blij dat hij zichzelf overschat en bijzondere kapriolen uithaalt. Donderdag is hij helemaal met ons meegewandeld naar de school in Atacapi, drie kwartier lopen. Omdat hij geen idee had hoe hij alleen terug moest komen, is hij de hele ochtend bij me in de klas gebleven. De kinderen vonden het wel leuk, maar Tom was erg nerveus en bleef maar achter me aan lopen door de klas. En vanochtend, toen we met rubberbanden de rivier inliepen om ons naar Tena te laten drijven, kwam onnozele Tom achter ons aan zwemmen. Natuurlijk werd hij door de sterke stroom van de rivier meegesleurd. We moesten langs de kant meelopen en roepen om hem weer uit het water te krijgen.