Ochtendrituelen

Ochtendrituelen
Quito, 15 september 2004

Om half acht hou ik het echt niet langer uit in de zon, die al meer dan een uur in mijn bed brand. In mijn slaapkamer hangt alleen vitrage voor de ramen en het is me inmiddels duidelijk dat de kamer pal op het oosten ligt. De eerste avond heb ik nog even achter de vitrage gekeken of er niet toevallig ergens gordijnen achter schuil gingen. Bij de lichtste beroering donderde de vitrage compleet met rail en schroeven op het hoofdeinde van mijn bed. Nu hangt hij weer in labiele toestand voor het raam, voor zolang als het duurt.

De eerste twee weken in Ecuador logeer bij een familie in een buitenwijk van Quito. De ochtenden hebben hun vaste ritme. Zodra ik aanschuif bij het ontbijt, zet Genoveva van alles voor me klaar op tafel. Een pot heet water voor thee, vruchtensap en vandaag een bak fruit met yoghurt en muesli. Genoveva is achter in de vijftig en woont hier samen met haar zus. Tegenover haar zitten haar twee kleinzoons, David van twaalf en Randy van acht, die hier ook in huis wonen. Beide zitten in hun witte katoenen pyjama slaperig voor zich uit te kijken, David met zijn ogen meer dicht dan open. Voor zich hebben ze een grote mok warme melk met een beetje Nescafé erdoor, waar ze slokken uit lepelen en hun broodje in dopen. Tegenover mij, aan het andere einde van de tafel, zit Marcia hetzelfde te doen. Ze is de huishoudster van de familie en woont bij buren in huis. Iedere ochtend om zeven uur komt ze hier om de hele dag schoon te maken, te koken en te wassen. Ze eet ook samen met de familie, eigenlijk hoort ze er gewoon bij.

De vader van David en Randy woont ergens anders in Quito en hun moeder woont in Spanje, waar ze werkt. Hun vader moet veel werken, daarom wonen David en Randy bij hun oma’s. Verder woont er nog een oom van David en Randy in huis, die ook David heet. Hij werkt voor de school waar ik iedere dag Spaanse les heb. De familie heeft ook een huisdier, de hond Pituca. Het is een vrolijke Cocker Spaniël die eigenlijk het huis een beetje zou moeten bewaken. Maar hij begint alleen te grommen en te blaffen als je ‘gato gato’ (poes poes) zegt.

Er wordt niet zoveel gesproken aan tafel. Op de achtergrond staat een praatprogramma op de radio aan. Ik doe geen moeite om het te volgen, begrijp alleen dat het over politiek gaat. Af en toe lacht Genoveva om wat er op de radio wordt gezegd. Ze vertelt dat het een journalist is die veel kritiek heeft op de president van Ecuador. De president heeft een verleden als militair en is absoluut niet in staat een land te regeren, hij neemt alleen maar slechte beslissingen. Als ik Genoveva vraag of iemand zomaar kritiek kan leveren op de president, antwoord ze droogjes dat criticasters vroeg of laat worden vermoord. Op straat, door een huurmoordenaar, zodat niet is te achterhalen wie erachter zit. Maar, zegt ze, bij deze journalist zal dat moeilijk worden. Hij woont maar honderd meter van de radiostudio en de weg waar hij langs moet wemelt van de bewaking.

Het huis van de familie is een appartement in een gebouw waar vijf families wonen. Het gebouw ligt achter een dikke muur. Op de poort zit een stevig slot en bovenop de muur zijn glasscherven ingemetseld, zodat er niemand overheen kan klimmen. Alle huizen in Quito liggen achter dit soort muren of achter hekken. Aan beide uiteinden van de straat staat dag en nacht een bewaker met een indrukwekkend machinegeweer. Ze laten me altijd ongehinderd passeren, ze weten blijkbaar dat ik goed volk ben.

aan tafel bij de familie in Quito
aan tafel bij de familie in Quito
mijn slaapkamer voor twee weken bij de familie
mijn slaapkamer voor twee weken in Quito

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *