Cuenca, 26 oktober 2004
Iedere vrijwilliger die naar Muyuna komt, wordt na een paar dagen overvallen door het ritme van de jungle. Je wordt trager en neemt voor de kleinste dingen ruim de tijd. De tijd lijkt voorbij te vliegen en het wordt een gewoonte om overal veel te laat te komen. Nieuwe vrijwilligers kunnen zich de eerste dagen ergeren aan het altijd maar te laat zijn, maar na een paar dagen is dat over en doet de tijd er voor hen ook niet meer toe. Het ritme van de jungle maakt je ook wat passief. Alleen al de gedachte om van alles te ondernemen vergt zoveel tijd, zodat de uitvoering er vaak niet van komt. Die passiviteit maakt ons prestatiegerichte westerlingen onrustig. Na een paar weken krijg je de onweerstaanbare behoefte om de jungle te verlaten en weer allerlei actieve dingen te gaan doen.
Door die drang naar verandering ben ik gisteren in Cuenca aangekomen. Het weekend heb ik een tussenstop gemaakt in Riobamba, samen met Petra. We hebben een dag door het leuke stadje gestruind, de fameuze treinrit naar Nariz del Diablo gemaakt en drie achtereenvolgende avonden heerlijk Italiaans gegeten. Nu is Petra weer terug in Muyuna en ben ik in Cuenca op zoek naar mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen.
Cuenca is een sfeervolle koloniale stad die wemelt van de studenten. Hier kan ik het wel een tijdje uithouden. Ik ga naar een opleidingsinstituut, waar ik aan het eind van de middag kan terugkomen om de werkmogelijkheden te bespreken. Ik verzamel her en der wat informatie en adressen van vrijwilligersprojecten in de stad.
Als ik even op het Plaza Calderón ga zitten om de mogelijkheden te overdenken en een verder plan voor de dag te bepalen, wordt ik plotseling overvallen door een gevoel zoals ik nog nooit heb gevoeld. Heimwee. Niet naar huis, maar naar Muyuna. Ik mis mijn kinderen op school, ik mis ze verschrikkelijk. Ik heb het gevoel dat ik elk moment in huilen kan uitbarsten, maar ben tegelijk blij als ik aan ze denk. Verward wandel ik naar mijn hotel en ga op het balkon van mijn hotelkamer zitten. Ik voel niets meer bij de stad waarover ik uitkijk. Het lukt niet om me ertoe te zetten verder te zoeken naar vrijwilligerswerk. Om mijn gedachten te verzetten maak ik een toeristische wandeling door het centrum en bezoek een museum. Maar het is een leeg lichaam dat door de stad doolt. Mijn geest zweeft door de jungle.