Geluk is (niet) te koop

Geluk is (niet) te koop
Puerto López, 19 december 2004

Het is iedere keer weer de vraag wat er tevoorschijn wordt getoverd als iemand de bus instapt en in het gangpad een verkooppraatje begint. Repen chocola, een homeopathisch wondermedicijn of misschien het geloof? Onderweg van Cuenca naar Guayaquil zijn het zilveren kettinkjes. De verkoper maakt er een quiz van met suffe raadseltjes in de trant van ‘hoe noem je iemand die in het water valt’ (nat) en ‘hoeveel is drie en twee’ (tweeëndertig). De passagiers in de bus doen enthousiast mee. Degene die het snelst antwoord geeft, krijgt van de charmante assistente een klein zilveren hangertje cadeau in de vorm van een dolfijntje of een colaflesje of iets dergelijks. Een hangertje zonder ketting. Als de quiz voorbij is, vertelt de verkoper dat hij voor slechts één dollar per stuk echte zilveren kettinkjes verkoopt om de hangertjes mee om je nek te hangen. Voor hetzelfde luttele bedrag heeft hij ook gelukskettinkjes met een gekleurd steentje in zijn assortiment. Verschillende kleuren voor verschillende soorten geluk. Vooral de gelukskettinkjes worden gretig gekocht door de bijgelovige Ecuadorianen.

De hal van het busstation in Guayaquil is gevuld met een overdonderende hoeveelheid loketten van busmaatschappijen, in totaal wel meer dan honderd verschillende. Vragend lopen we langs de loketten, maar we vinden geen bus die rechtstreeks naar Puerto López gaat. We krijgen het advies om de bus te nemen naar Santa Elena en daar over te stappen. Vijf minuten later zitten we in een rijdende bus. De busconducteur zet de video aan, de gebruikelijke bloederige Aziatische actiefilm waardoor ik automatisch uit het raam ga kijken. Het gebied dat we doorkruisen tussen Guayaquil en Santa Elena is dor en leeg met nauwelijks verkeer. Toch denderen we de hele route over een strak geasfalteerde vierbaansweg waar de corruptie vanaf dampt. De weg loopt naar de kust waar rijke Guayaquileños hun vakantiewoningen hebben en graag in hun peperdure terreinauto’s comfortabel en snel naar toe willen rijden.

De overstap in Santa Elena gaat razendsnel. Omdat de bus een moment moet wachten tot onze rugzakken op dak zijn vastgebonden, is er net genoeg tijd om op straat een flesje water te kopen. In de bus staat een cd’tje met vrolijke Ecuadoriaanse muziek op, totdat een jongen aan de busconducteur vraagt of zijn cd op mag. Het blijkt keiharde Spaanstalige metal muziek die op blijft staan totdat de jongen uitstapt. De weg naar Puerto López loopt door minuscule vissersdorpjes en in ieder dorpje moet de bus een paar verkeersdrempels nemen. Bij vrijwel iedere drempel staan verkopers klaar om met hun bananenchips, ijsjes of sjaslieksticks in de rijdende bus te springen. De meeste stappen bij de volgende drempel onverrichter zake weer uit omdat een concurrent ze in een eerder dorpje voor is geweest.

Na acht en een half uur in drie verschillende bussen zijn we in Puerto López. Het is een vissersdorpje zoals alle andere waar we doorheen zijn gereden, dat met wat eenvoudige hotels en een heuse wandelpromenade een voorzichtige poging doet om te transformeren naar een toeristische bestemming. Met Isla de la Plata – het goedkope substituut voor de Galapagoseilanden – voor de kust heeft men een goede troef in handen. Maar het is nog verre van een badplaats en ik vraag me af of het dat ooit zal worden. Het brede zandstrand is het werkterrein van vissers, waar de geur hangt van vis, niet van zonnebrandolie.

vrolijk zingen in de bus bij Puerto López

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *