Muyuna, 2 februari 2005
In een vorm van verdoving waarin droom en werkelijkheid in elkaar overlopen, hoor ik midden in de nacht het gejammer van Yura. Het duurt even voordat tot me doordringt dat het echt is. Ze is nog niet aan haar verwonding bezweken, zoals ik gisteravond werkelijk dacht. Op de tast zoek ik de oordoppen in mijn rugzak, doe die in en slaap verder.
Als we om half één terugkomen uit school ligt Yura onveranderlijk te woelen en te kermen onder een van de cabañas. De dierenarts komt om twee uur langs, vertelt Sandro. Ook tijdens diensturen kent de man geen spoedgevallen, hij werkt kalm zijn afspraken af. Om halfdrie komt hij aanrijden. Vlot constateert hij een schedelfractuur bij Yura. Niets meer aan te doen. Hij pakt een touw uit de pick-up om Yura af te maken. Ik haast me naar mijn cabaña, dit hoef ik niet te zien.
Het gekerm van Yura stopt even abrupt als een radio waarvan de stekker uit het stopcontact wordt getrokken. De dierenarts komt – het touw oprollend – weer tevoorschijn van achter de cabaña. Yura is in een andere wereld.